Een gewone, doordeweekse dag. Ik heb het druk, doe mijn best een deadline te halen. De telefoon gaat. Het is neef, historicus van beroep en ook druk doende met een deadline. Hij werkt aan een project waarbij brieven uit de zeventiende eeuw worden geanalyseerd en gecatalogiseerd. En nu wil het geval dat een van die brieven in het Noors is geschreven. Of ik er alsjeblieft even naar wil kijken en hem kan mededelen wat er zo ongeveer in staat, zodat ze zeker weten dat deze brief in het plaatje past. Nee, het hoeft niet prachtig vertaald te worden, ze willen alleen maar weten wat erin staat, er zeker van zijn dat deze brief niet die ene uitzondering is op de regel die ze hebben opgesteld. En er is vanzelfsprekend geen budget voor.
Vriendendienst
Een vriendendienst voor de familie, vooruit dan maar. De fax ratelt, ik krijg een epistel onder ogen dat half in het Nederlands, half in het Noors is opgesteld. Let wel, van beide talen de zeventiende-eeuwse variant. Nou ja, ze willen alleen maar weten wat er zo ongeveer in staat, dus ik vertaal in sneltreinvaart, daarbij de lastige klippen min of meer omzeilend. Van één woord heb ik geen idee van de betekenis en het opzoeken kan een tijdrovend karweitje worden. Dus ik laat het staan, cursiveer het en zet er voor de duidelijkheid nog een vraagteken achter. Na een uurtje vind ik het mooi genoeg en stuur de ruwe vertaling terug, met daarbij de opmerking dat het een ruwe vertaling is en dat ze bij eventuele vragen contact kunnen opnemen. Twee dagen later ontvang ik een vriendelijk mailtje van een collega van neef. De brief paste in het plaatje, ze zijn me erg dankbaar dat ik ernaar heb willen kijken. Ik bedank voor de reactie en vermeld nog eens dat ik met alle plezier bereid ben om nog even naar de lastige passages te kijken als dat nodig mocht zijn.
Een gegeven paard
Ik hoor er niets meer van. Tot drie maanden later. Dan brengt de postbode een pakket: het is een duur uitgevoerd boek op hoge kwaliteit papier gedrukt en met prachtige illustraties. De verzameling brieven uit de zeventiende eeuw, uitgewerkt en geanalyseerd. En er zit een briefje bij: met dank voor alle moeite, kijk maar snel op blz….
Vol bange vermoedens sla ik de bewuste bladzijde op. Ja hoor, daar staat het: de Noorse brief, aangevuld met mijn vertaling, zo te zien integraal overgenomen want zelfs de door mij aangebracht cursivering met vraagteken staat erin. Mijn naam ook, weliswaar verkeerd gespeld, maar ach, een kniesoor die daarop let.
Je mag een gegeven paard in niet in de bek kijken. Het is heel aardig dat ze me dat dure boek toesturen als dank voor een uurtje werk. Maar wat had ik graag geweten dat er een publicatie aan vast zat. Dan had ik alle lastige passages uitgezocht, of ik er nu geld voor kreeg of niet, en dan had ik die vertaalfouten die me meteen opvallen zodra ik het in drukvorm zie, eruit kunnen halen. Nu staat het dure boek in de kast om me eraan te herinneren dat je als vertaler nooit en te nimmer half werk moet leveren, niet als je er geen geld voor krijgt en ook niet als ze alleen maar even willen weten wat erin staat. Een leer voor de volgende keer.
Jee Lucy, dit is geen manier van doen. Heb je je neef nog hierop aangesproken? Boze brief geschreven aan de onderzoekers? Wat ontzettend vervelend, zoiets.
Tja, hoe doe je zoiets? Ik heb neef gebeld om hem te bedanken en hij was er zo van overtuigd dat hij mij een groot plezier had gedaan, dat ik hem maar in de waan heb gelaten. Het was natuurlijk ook bijzonder aardig om mij als vertaler te noemen, dat zie je wel anders. Bovendien, hoe slecht was mijn ruwe vertaling objectief gezien? Het origineel was bepaald geen literair hoogstandje, en voor de leek w.o. neef en collega, was het verschil tussen een echt goede vertaling en deze ruwe versie waarschijnlijk te verwaarlozen. Maar ja, ik ben geen leek én een perfectionist…
Goede les, Lucy!! Ik zal voortaan bij dit soort vriendendiensten uitdrukkelijk vermelden dat het niet voor publicatie bedoeld is. Daar had ik zelf ook nooit aan gedacht, dat zoiets buiten je weten om gepubliceerd zou worden.
Heel vervelend inderdaad. Ik denk toch dat ik wel even nijdig naar de neef zou zijn uitgevallen, hoe goedwillend ook en hoe weinig nut het nu ook meer heeft. Maar goed, ik ben nog ‘metta’ aan het oefenen en heb een lange weg te gaan op dat pad.
En dat noemt zich wetenschapper? Ik mag het niet hopen.