Annelies Jorna verbleef drie weken in de Canadese Rocky Mountains om daar te werken aan het jeugdboek Chanda’s Secrets van Allan Stratton. Op boekvertalers.nl doet zij verslag van het leven tussen internationale vertalers in een kunstenaarskolonie.
Het werk
Drie keer per week presenteerden individuele vertalers tijdens een groepsbijeenkomst in de fraaie lounge bij het dakterras op de zesde verdieping van Lloyd’s Hall hun werk en vertaalopvattingen, gevolgd door discussies. De eensgezindheid was groot – vertalen wat er staat, behouden van cultuurspecifieke elementen, dicht bij de stijl van de auteur proberen te blijven, maar het lef en de intuïtie hebben om de tekst in de doeltaal te doen klinken alsof ze daarin oorspronkelijk geschreven was. Linda Gaboriau: ‘Zo doen goede literair vertalers dat.’ Geen vertaler die zich daarbij geen vrijheden permitteerde, niet naar eigen inzicht moest spelen met woordgrappen en soms de brontaal moest loslaten om hetzelfde effect in de doeltaal te bereiken. De auteurs die uitgenodigd waren een week aanwezig te zijn – onder wie Joseph Boyden, Reza Baharini, Nicolas Dickner, Chóe Yun, Lorna Crozier, Enrique Servin Herrera en Horacio Castellanos Moya – hadden een grote eigen inbreng: zij werkten samen met hun vertaler en deden mee aan de presentaties en discussies.
Gezicht op Banff en The Banff Centre vanaf Sulphur Mountain
In een van mijn eigen presentaties heb ik een overzicht gegeven van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur. Daar sloot Enrique Perez Diaz, schrijver en voorzitter van de Cubaanse tak van IBBY (The International Board on Books for Young People), op aan met zijn overtuiging dat de Cubaanse jeugdliteratuur opengebroken en opgefrist is door vertalingen: hij noemde vooral het taboedoorbrekende effect van de inmiddels veelgelezen Annie M.G. Schmidt en Astrid Lindgren, die een nieuwe draai gaven aan wat gangbaar was in Cuba voordat er vertaald werd uit het buitenland – een verschuiving van het communistische belang naar de individuele vrijheid en heerlijke rebellie. Toen Enrique hoorde van mijn IBBY-honours, omarmde hij me spontaan en riep: ‘We’re family!’
Omdat de meeste aanwezige vertalers, afgezien van Susan Ouriou, Trudy Balch en ik, zich toeleggen op volwassenenliteratuur, was dit onderwerp een introductie in de volwassen geworden wereld van goede boeken voor kinderen en jongvolwassenen. Een aparte avond werd daarna belegd over internationale straat- en jeugdtaal, die uitmondde in de vraag hoe om te gaan met slang in het algemeen.
We waren het er natuurlijk al snel over eens dat de vertaalproblemen bij kinder- en jeugdliteratuur dezelfde valkuilen en hinderlagen vormen waarmee vertalers van volwassen literatuur te maken krijgen.
Ook Edith Grossman, vertaalster van Marquez en Borges en docent aan Harvard, benadrukte het belang van jeugdliteratuur in het bijzonder, en van vertalen in het algemeen. Ze gaf als voorbeeld dat Marquez, volgens eigen zeggen, nooit de schrijver had kunnen worden die hij geworden is als hij geen Faulkner in vertaling had kunnen lezen.
Wereldfamilie
Banff is een warm bad, schreef ervaringsdeskundige Regina Willemse me voordat ik vertrok. Ze heeft meer dan gelijk gekregen: werken in een sfeer van inspirerende creativiteit in de geïsoleerde kunstenaarskolonie Banff betekent dat je na verloop van tijd doordrongen raakt van het gevoel dat zo ongeveer niets ter wereld zo belangrijk is als ons werk. Vertalers kijken over grenzen, bouwen bruggen tussen culturen en landen en breken de wereld, het bewustzijn, de nieuwsgierigheid en het begrip open. Linda Gaboriau: ‘Werd de wereld maar geregeerd door literair vertalers.’ In de groep ontstond een saamhorigheid, warmte en solidariteit waardoor we inderdaad een wereldfamilie zijn geworden.
Voor mijzelf was in dit verband een kennismaking met de Koreaanse literatuur en de Poolse poëzie, zoals gepresenteerd door collega-vertalers uit de Verenigde Staten, een voorgerecht dat naar meer smaakte.
In de derde aflevering: tijd buiten het programma om en voorleesavonden.