Als vertaler ben ik eraan gewend vorm te geven aan wat een persoon die ik niet ken, ergens in een ander land, heeft bedacht en opgeschreven.
Ik wilde ook weleens zien wat ik zelf op papier kon krijgen. Ik schreef me in bij een cursus Schrijftraining in Amsterdam. Onderwerpen genoeg. Maar hoe geef je daar op een pakkende manier vorm aan? Als ik daar in mijn eentje aan begon, werd ik onmiddellijk afgeschrikt door een overdosis aan opties; wat vertel je, hoe vertel je het, en in welke volgorde?
Bij de eerste cursusopdracht werden we meteen geconfronteerd met een onmogelijke opdracht. ‘Je bent in de lobby van een hotel en loopt naar de lift. Je gaat naar binnen, drukt op de knop en gaat naar boven.’ Niet meer dan één A4’tje. Alleen – de woorden lobby, hotel, lift, knop en naar boven gaan mocht je niet gebruiken. (Oplossingen van slimmeriken die aan de gang gingen met synoniemen werden niet gehonoreerd.)
Het was een belevenis. Niet alleen om zelf aan de gang te gaan en te merken dat er tegen alle verwachting in toch een manier bleek te bestaan om de opdracht te verwezenlijken, maar vooral omdat bleek dat er zelfs nog veel meer manieren bestonden, oplossingen die door andere cursisten met veel creativiteit werden aangedragen. Iedereen had aan de opdracht een totaal andere invulling gegeven, maar allemaal waren ze erin geslaagd een stukje op papier te krijgen dat in niets leek op dat van een van de anderen. Nuchtere verslagen, poëtische kunstwerkjes, verhaaltjes met een plot – een rijkdom van mogelijkheden.
Ook de volgende negen lessen maakten me ervan bewust dat hier iets bijzonders gebeurde: zodra we in de klas een schrijfopdracht kregen, waar we twintig minuten de tijd voor kregen, begon iedereen als een razende te schrijven, en kwam er iets op papier waarvan je normaal gesproken zou denken dat je er een week voor nodig zou hebben. Als bij toverslag stroomde onder invloed van de tijdsdruk de inkt uit de pennen. En wat er dan stond, verbaasde de schrijver zelf vaak nog het meest.
Dit stukje heb ik in een halfuur geschreven. Daarna ben ik gaan schrappen. En misschien staat er nog wel te veel. Ik heb in elk geval geleerd dat schrijven iets is wat je moet dóén, ook al is wat je opschrijft in eerste instantie lelijk, onzinnig, overbodig. Daarna volgt namelijk het schaven, schuren en beitelen. Net zoals ik dat bij het vertalen doe.
En dan bevind ik me ineens weer op bekend terrein.
Dank voor je verslag. Nuttig om zoiets als vertaler ook eens te doen.
Was dat toevallig bij Nicolien Mizee? Van haar heeft er een serie interessante stukjes op de Achterpagina van NRC Handelsblad gestaan over de schrijfcursus die ze heeft gegeven.
Ze staan op de site van de krant, maar ik weet niet of ze voor niet-abonnees toegankelijk zijn.
Marijke Versluys
Nee, het was bij Arie vd Berg. Ik weet wel dat Nicolien Mizee een dergelijke cursus geeft aan de Volksuniversiteit in Haarlem.
Monique
Een aardige tip: http://www.schrijven.org is een handige site om je te oriënteren voor schrijfcursussen en -wedstrijden, maar er worden bijv. ook leuke schrijfoefeningen gegeven.
Ze geven ook een interessant blad uit.
Zelf heb ik al een aantal nuttige – en vooral leuke – schrijfcursussen gevolgd aan de faculteit Communicatie & Journalistiek van de Hogeschool Utrecht.
Je verslag maakt nieuwsgierig. Een van de dingen die je je afvraagt is: wat gebeurt er met al die verhalen in al die mensen die níét worden opgeschreven?
Beste Monique,
Leuk! Vertaal je ook boeken naar het Engels?
En publiceer je ook op Amazon? Dan ben jij degene die ik zoek.
Groet,
Jeroen