Een beroep is iets waarvoor je eerst iets moet leren – met die gedachte groeide ik ooit op. Onze geachte Grote Van Dale vindt eveneens dat je er iets voor moet doen; bij het lemma ‘beroep’ staat dan ook onder lid vier: ‘maatschappelijke werkkring waarvoor men de vereiste bekwaamheid en/of bevoegdheid heeft verkregen’. Hoe je die bekwaamheid en/of bevoegdheid dan verkrijgt, wordt niet vermeld.
Ik wil u daarom laten meereizen naar het land van mijn dromen: Boekvertalersland.
Wat neem ik mee?
Onze reis begint bij de huidige Vertaalacademie in Maastricht. Ergens in de jaren tachtig van de twintigste eeuw begon die als de Rijkshogeschool voor Tolk-Vertalers (kortweg: de RHOTV). Dat was een misleidende naam, want uiteindelijk werd je daar opgeleid tot vertaler. Tolken zijn namelijk mensen die mondeling verwoorden wat een ander zegt; vertalers doen dat uitsluitend schriftelijk. De tolkvariant was in die tijd voorbehouden aan de Arabische tak. De opleiding heeft sinds haar bestaan veel metamorfoses en naamsveranderingen ondergaan om te kunnen voldoen aan de eisen van de tijd, en is anno 2005 opgegaan in de Hogeschool Zuyd in Maastricht. In de jaren tachtig was deze vertalersopleiding de enige in Nederland. Tegenwoordig zijn er diverse parttime- en fulltimeopleidingen, zoals de VertalersVakschool, de ITV Hogeschool voor Tolken & Vertalen, de Vertol Hogeschool, de master Vertalen aan de Universiteit Utrecht en niet te vergeten de HBO-opleiding Vertaler Engels van de LOI.
Kennis
Begin jaren negentig moest je bij aanmelding aan de RHOTV een talencombinatie kiezen, en tijdens de opleiding een specialisatie, namelijk het juridisch, medisch, technisch of economisch vakgebied. Mijn keuze werd uiteindelijk Spaans als eerste en Engels als tweede vreemde taal (met uiteraard Nederlands als moedertaal). Als specialisatie koos ik het medisch vakgebied. U snapt het al: er kwam geen boek bij kijken, althans niet ter vertaling. De opleiding was erg pittig, getuige het geringe slagingspercentage na de propedeuse, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik het vertalersvak in al zijn facetten, inclusief het zelfstandig ondernemerschap dat erbij kwam kijken, in de praktijk heb geleerd – dat geldt ongetwijfeld voor elk beroep.
Vrij beroep
Zonder opleiding kun je namelijk ook vertaler worden, het is immers een vrij beroep. Toch blijkt in de praktijk dat enige scholing wel degelijk van belang is, al zijn er talloze mensen die denken dat vertalen – of het nu om een boek of een specialistische tekst gaat – niet meer is dan woorden uit de ene taal vervangen door woorden uit een andere taal. In theorie is dat uiteraard zo, maar vertalen is meer dan woorden verwisselen; het is, bij voorkeur in de moerstaal, verwoorden wat er in de oorspronkelijke tekst heeft gestaan, het liefst met behoud van stijl en sfeer.
Valkuilen
Daarnaast is een goede beheersing van zowel brontaal als doeltaal onmisbaar. In de vertalerswereld zijn valse vrienden namelijk heel snel gemaakt! Valse vrienden zijn vertalingen van woorden die in bron- en doeltaal qua vorm op elkaar lijken, maar niet dezelfde betekenis hebben. Zo heb ik in de kladversie van mijn eersteling ooit van ‘eye opener’ ‘blikopener’ gemaakt, en het zal vast niet de laatste keer zijn dat me zoiets gebeurt. Een andere bekende valkuil zijn de HEMA-vertalingen. U weet wel, een verhaal dat zich afspeelt in New York, om maar eens iets te noemen, en waarin de Neiman Marcus ineens de Bijenkorf is. En zo zijn er nog talloze zaken op te sommen waar vertalers tijdens hun werk tegenaan lopen – of is het nu ‘tegen aan’ of ‘tegen aanlopen’? Ik bedoel maar…
Essentieel op deze reis
Op onze reis gaat nog een laatste stuk bagage mee: het boek. In Boekvertaler: to be or not to be kon u lezen dat er al een boekvertaling van mijn hand is verschenen, maar daarmee voel ik mij nog steeds geen boekvertaler. Toch vormt die eerste boekvertaling mijn essentiële bagage, alle andere bepakking ten spijt. Zonder dat eerste boek was ik nooit aan mijn huidige reis begonnen. En als u het leuk vond, mag u een volgende keer weer mee!
Dit is deel 1 van een serie. Hier vindt u de delen 2, 3 en 4.
Hallo Mart,
Even een krabbel van een studiegenote van je. Ik heb vanaf midden jaren tachtig eveneens de RHOTV gevolgd en ben succesvol geslaagd in 1991. Vertalen doe ik niet meer – ‘iedereen kan toch Engels tegenwoordig?’ Schrijven is wel een grote hobby geworden.
Nadat ik jouw tekst gelezen had, kon ik niet nalaten even te grijnzen. Hoeveel mensen, denk jij, begrijpen werkelijk wat jij hier wil zeggen? En die woorden bedoel ik positief. Ik denk namelijk dat er maar zeer weinig mensen zijn die taal op ‘onze’ manier interessant vinden. Ik schrijf op weblog.nl en lees de verhalen, of andere probeersels, van medebloggers. Het is diep triest om te zien hoe taalverloedering zich steeds verder verspreidt. Al te vaak stuit ik op zinnen die beginnen met: ‘ik vindt’ of ‘ik wordt’… zelfs ‘ik werdt’ kwam langs mijn ogen zwemmen en lieten daar tranen achter. Maar ik mag niets zeggen want ik heb een talenopleiding (!) gedaan en zij niet. Helaas helpt het evenmin als ik dan terug kaats: “maar dit is lagere-schoolmaterie”. Men vindt het gewoon niet belangrijk. Er zal slechts een klein groepje zijn dat in taal meer ziet dan alleen maar ‘je mening uiten’. Taal leeft en verandert… maar niet altijd ten goede.
Heel veel succes met je boekvertalingen. Persoonlijk vind ik die leuker om te doen dan de (semi)wetenschappelijke teksten.
Groetjes, Brownie (nee, niet mijn echte naam inderdaad)