Tien tips om (g)een goede vertaler te worden

Door Emmy van Beest

  1. Werk alleen als je zin hebt, anders ben je toch niet productief.
  2. Als je bij hoge uitzondering móet werken en je hoofd staat er niet naar, zet dan een doos bonbons naast je neer en/of een fles wijn.
  3. Zoek alleen iets op in het woordenboek als je er echt niet uit komt. De meeste dingen kun je afleiden uit de context.
  4. Overleg niet met vakgenoten. Beter nog, kraak ze zo veel mogelijk af.
  5. Kijk je werk nooit na, want dan ga je er toch weer dingen aan veranderen. Bovendien is de spellingchecker er al overheen geweest.
  6. Een deadline halen is een nobel streven, maar je kunt altijd uitstel vragen.
  7. Bijscholing is zonde van je tijd. Een goede vertaler weet alles.
  8. Vermijd intensieve sporten. Het rammen op de toetsen vergt veel energie.
  9. Neem genoeg ontspanning. Werk nooit in de weekenden en ga minstens vier keer per jaar op vakantie.
  10. Volg deze geboden letterlijk op.

Geïnspireerd door ‘Recepten om in de puree te raken’ van Bruno-Paul De Roeck

Een gedachte over “Tien tips om (g)een goede vertaler te worden”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*